Michiel Mans: Defensiedeskunde voor dummies II

Tank. Wijfen. +1 Er vliegt, knalt, rolt en ratelt in de wereld een hoop rond op militair gebied. Je zou denken dat na decennia oorlog – van Desert Storm tot de huidige ISAF-operaties in Afghanistan, gelardeerd met burgeroorlogen zoals op de Balkan, in Libië of nu in Syrië – iedereen die het op de buis, in de krant of op een blog uitlegt inmiddels wel weet wat er zoal vliegt, knalt, rolt en ratelt. Niets is minder waar.

Daarom presenteren wij vol trots: Defensiedeskunde voor Dummies. Deze serie is helaas niet meer op het internet terug te vinden, dus extraspeciaal voor de lezers van StukjeDuiding heeft soldaat der 1e klasse b.d. en ThePostOnline-auteur van het eerste uur Michiel Mans zijn serie afgestoft, opgepoetst en in een nieuw jasje gegoten. Vandaag neemt Mans ons mee in de wondere wereld van tanks, want niet alles met rupsbanden is een ‘tank’.

Vorige keer ARs (assault rifles), deze keer tanks. We hebben weliswaar geen tanks meer in Nederland, maar elders bestaan ze in overvloed. Bijvoorbeeld in Egypte en Pakistan, waar onze gulle ontwikkelingshulp regeringen in staat stelden enorme tankbestanden op te bouwen voor de nooddruftige bevolkingen (Egypte 4000+ tanks, Pakistan 3000+ tanks). Om ze daar dik in tanks te houden, vermagerden wij de onze in een serie bezuinigingen tot de laatste weg. Egypte en Pakistan bleven jarenlang ‘partnerlanden‘ waar Nederland en de EU geld naar overmaakten als begrotingsondersteuning. Dacht u hieraan toen u op het journaal de laatste Leopards zag verdwijnen bij de Landmacht?

In vooroorlogs Nederlands praten we over een ‘vechtwagen’, wat de lading prima dekt. Beter dan ‘tank’, oorspronkelijk een Britse codenaam (1915). Inmiddels bedoelen we een Main Battle Tank (MBT). Van de vroegere keur aan lichte-, middelzware- en zware tanks zijn de soorten na WOII opgegaan in de klasse MBT. Een tank voor alle gevechtsdoeleinden. De op tanks lijkende klasse van tank destroyers (typisch met een open koepel) is nagenoeg uitgestorven. Een lot dat ook de lichte tank bedreigt, de enige andere overgebleven klasse. De meeste lichte tanks werden in de vijftiger jaren ontwikkeld, met de Franse AMX-13, Amerikaanse M41 en Russische PT-76 als talrijksten. Een moderner ontwerp uit de zestiger jaren, de Amerikaanse M551 Sheridan, is sinds 1996 uitgefaseerd. Al-dan-niet gemoderniseerd worden lichte tanks (tot circa 25 ton) voornamelijk als kleine MBT gebruikt.

Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen, maar je kunt een MBT ruwweg definiëren als een zwaar gepantserd voertuig op rupsonderstel, uitgerust met een ongeveer midscheeps geplaatste 360 graden draaibare toren voorzien van een groot kanon. Een lichte tank doet het fors minder bepantserd, en met een kleiner kanon. De M551 deed dit laatste niet, en kon bovendien geleide raketten lanceren uit de korte 152 mm schietbuis. Een kaliber waar MBT’s tot op heden onder blijven. De bovengrens ligt momenteel bij 125 mm. Wel wordt er geëxperimenteerd met 140 mm ontwerpen.

De meest verspreide tankseries zijn van oorsprong Sovjet-Russisch (verder Russisch), of hiervan afgeleid zoals de Chinese Type 80 familie. Oudere Russische MBT’s (T54/T55) hebben 100 mm kanonnen met een loop voorzien van trekken-en-velden (rifled bore). In hun latere tanks (T-62/T-72/T-90) groeide het geschut van 115 mm naar 125 mm gladloops (smooth bore) ontwerpen. Waar niet zelden hiervoor ontwikkelde geleide raketten uit worden gelanceerd. Russische tankontwerpen hebben vrij ronde basisvormen, soms verstoord door aanvullend (reactiefERA) pantser, typisch bestaande uit blokvormige delen om met een tegenexplosie het effect van binnenkomende HEAT-projectielen (shape charge aka holle lading) te verminderen. De nieuwste Russen, bijvoorbeeld de T-90MS, zijn minder rond.

T90MS Westerse MBT-ontwerpen ontwikkelden zich na WOII meer ‘vierkant’. Ronde vormen zijn meestal het gevolg van een gegoten productieproces. Gelast pantser en meerlaagse (composiet) constructies zijn rechtlijniger. Bij westerse MBT-ontwerpen is tot op heden het meeste aandacht voor bescherming, wat de ontwerpen zwaarder maakt. De Amerikaanse Abrams weegt inmiddels vrijwel hetzelfde als de kolossale Duitse (68-70 ton) Tiger II uit WOII. 70 ton wordt als praktische gewichtsbovengrens van MBT-ontwerpen beschouwd.

Oudere westerse tanks zoals de Centurion, Leopard I en M-60 serie zijn (of werden) voorzien van een Brits 105 mm L7 kanon (rifled). De Fransen hielden het op Frans 105 mm geschut. De huidige generatie westerse tanks schiet in 120 mm, veelal gebaseerd op een Duits gladloops ontwerp van Rheinmetall. Wel blijven de Britten vooralsnog op de trekken-en-velden vertrouwen van hun eigen 120 mm L30 kanon in Challenger tanks. De gedraaide groeven zorgen voor de spinstabilisatie van onder meer HESH-projectielen (High Explosive Squash Head) die hierdoor een effectief bereik van circa acht kilometer krijgen. Bijna de helft meer dan vingestabiliseerde sabot-projectielen waar gladloopwapens optimaal voor zijn. Beide stabilisatiemethoden hebben voor- en nadelen, maar het is makkelijker om vingestabiliseerde projectielen aan te passen voor trekken-en-velden dan spin realiseren in een gladloopsbuis.

LeopardKanonnen blijven het hoofdwapen van tanks. Kanonnen waar behalve een scala aan granaten soms ook geleide raketten uit worden gelanceerd. De secundaire bewapening van een tank bestaat meestal uit een parallel (coaxiaal) met het kanon gericht machinegeweer plus een of twee flexibele exemplaren bovenop de toren. Dit worden in toenemende mate complexe wapensystemen op zich, met afstandsbediening vanuit de toren. Een toren vol randapparatuur, beeldschermen en bedieningspanelen voor lasers, lichtversterkers en warmtebeeldapparatuur. De vijand gebruikt dergelijke systemen eveneens, dus is er meer nodig dan alleen rook om uit het zicht te blijven. Naast actieve/passieve tegenmaatregelen om laser- of infraroodgeleiding van antitankwapens te storen, is een eigen actief antiraket- of zelfs antiprojectiel-systeem een recente stap in de ontwikkeling van tanks. Een andere recente ontwikkeling, zoals de Leopard 2 PSO, betreffen nog specifiekere aanpassingen om tanks beter geschikt -of minder ongeschikt- te maken voor stadsgevechten, de schrik van elke tankbemanning, zo niet iedereen in uniform.

LeopardAl was het maar vanwege de tsunami aan Engelse termen voor dit vechten binnen de bebouwde kom. Van MOUT voor Military Operations in Urban Terrain (US) tot UO voor Urban Operations (US-nieuw). De Britten doen met OBUA aan Operations in Built-Up Areas, wat vermoedelijk hetzelfde gevaar oplevert als FIBUA –Fighting In Built-Up Areas. Het zijn echter Britten dus praten ze bij dit soort gevechten soms luchtig over FISH&CHIPS –Fighting In Someone’s House&Causing Havoc In People’s Streets.

Tot zo ver de tanks. In de volgende aflevering doen we -want daar ging het om- de voor herkenning verwarringstichtende non-tanks.

Michiel Mans is een ‘nukubu’. Een nutteloze kutburger in een leunstoel. De nachtmerrie van elke professional. Een bd-soldaat der 1e Klasse die vrijwillig als verkenner met zijn jeep, en later als zandhaas bij de Nationale Reserve, de Rode Horden tegenhield. Daarnaast leest Mans wel eens een Sun Tzu, Liddell Hart, Marshall of van Creveld. Of trekt zijn bijbel ‘The encyclopedia of Military History’ van Dupuy & Dupuy uit de kast. Mans weet dus alles. Helaas luistert niemand naar hem.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s