De kogel is sinds een aantal weken door de kerk: we mengen ons in de strijd tegen IS, omdat deze barbaarse terreurorganisatie een ‘dreiging voor onze samenleving betekent’. In Irak wel te verstaan, want voor ingrijpen in Syrië tegen IS hebben we geen officiële toestemming. Dat de Koerden het hier niet mee eens zijn bleek afgelopen week uit hun nachtelijke bezoek aan de Tweede Kamer. Volgens hen dreigt genocide, maar blijkbaar is die dreiging niet groot genoeg voor Nederland. Mensenrechten, hoe hoog staan ze eigenlijk in ons vaandel?
Ik begeef mij op glad ijs door een dergelijke invalshoek als ‘mensenrechten’ in deze context aan te kaarten. Immers, bij een interventie als deze gaat het primair om macht, belangen en internationaal aanzien. Mooi meegenomen als we met het meedoen aan de strijd tegen IS een paar mensenlevens kunnen redden, maar dat is natuurlijk niet de doorslaggevende reden geweest. Mensenrechten, tsjah natuurlijk zijn ‘we’ daar allemaal voor, maar het integreren in ons buitenlandbeleid lijkt een utopie. De gemiddelde Nederlander anno 2014 zou graag willen dat zijn medemens, ook als minderheid, zich kan redden in deze wereld en niet onderdrukt wordt. Dat deze tendens niet alleen leeft onder de geitenwollensokken-figuren uit de Biblebelt, maar ook bij onze Haagsche vrinden blijkt wel uit de geschiedenis.
Mensenrechten léven in ons land. Bij werkelijk iedereen!
Nederland, midden jaren zeventig. De armoede ten tijde van de Tweede Wereldoorlog heeft plaats gemaakt voor welvaart en groei. Nieuwe, zogenoemde ‘postmaterialistische’ waarden zoals ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten beginnen een steeds belangrijkere rol te spelen in de publieke debatten omtrent buitenlandse politiek. Het ministerie van Buitenlandse Zaken komt in 1979 voor het eerst met een nota over mensenrechtenbeleid, onder leiding van minister van der Klaauw. Jaren voor deze eerste nota, in 1973, verklaarde de regering Den Uyl al dat mensenrechten een ‘integraal bestanddeel’ van de buitenlandse politiek zouden worden. Andere woorden om het belang van mensenrechtenbeleid te onderstrepen worden eveneens gekenmerkt door ferme taal: mensenrechten als ‘wezenlijk onderdeel van het buitenlands beleid’ maar ook, ‘mensenrechten leven in ons land’.
Overal in Nederland was de maatschappij betrokken bij bepaalde internationale problemen. In de jaren zestig en zeventig waren verscheidene organisaties en comités ontstaan die zich bezighielden met specifieke niet-westerse landen en hun mensenrechten problematiek. Er werd ook heus een kanttekening bij deze ambitie en engagement geplaatst. Toenmalig minister van der Stoel beriep zich op ‘pragmatisme’ en ‘realiteitszin’. Een land als Nederland had rekening te houden met haar internationale positie, zoals de Realisten dit ook voorspelden.
Het uitdragen en bevorderen van mensenrechten: wat levert het op?
Het is het samenspel van de maatschappij en de politiek die een concreet gezicht geven aan (de verdediging van) mensenrechten volgens politici. Denk aan de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens of het Shelter City Program in Den Haag. Maar de invloed van societal pressures is in de praktijk lastig te bepalen gezien academici wijzen op de vraag welke actoren nu echt een rol spelen. De rol van belangengroepen lijkt in het thema van mensenrechtenbeleid zichtbaar, maar wat betreft de rol van bijvoorbeeld de publieke opinie? Amerikaanse politicologen stellen dat publieke opinie vaak wordt gezien als één van de binnenlandse factoren binnen een land, die ervoor zorgt dat een land bepaalde nationale preferenties vormt. Andere academici stellen deze assumptie bij en beweren dat publieke opinie ‘het zelfbeeld van een land kan (mede helpen) definiëren’, maar dat publieke opinie ‘ondergeschikt is bij de directe inzet van instrumenten om het buitenlands beleid uit te voeren’.
Ook de Nederlandse regering heeft in de praktijk moeite mensenrechtenbeleid in haar buitenlandse politiek daadwerkelijk efficiënt uit te dragen. Vele actoren zijn er mee gemoeid, maar slechts weinig concrete output lijkt het resultaat. Hoewel vanuit democratisch oogpunt diffusie van macht wenselijk is, blijkt hier vanuit praktisch oogpunt een heikel bureaucratisch nadeel aan te kleven. Dit wordt duidelijk in een advies van de AIV uit 2011. De AIV stelt vast dat verschillende ministeries reeds op uiteenlopende wijze betrokken zijn bij het mensenrechtenbeleid. Ook zijn zij betrokken bij periodieke rapportages aan mensenrechtenorganisaties en toezichthoudende comités. Dit alles toont, volgens de AIV, de noodzaak aan van meer ‘beleidscoherentie’.
Politiek Den Haag is hier al langer mee bezig. De regering pleitte in 1997 al voor een geïntegreerde aanpak en heeft daarom, de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) in het leven geroepen. De HGIS moest de bevordering en samenwerking van de buitenlandactiviteiten tussen de verschillende ministeries nastreven. Hoewel de regering met de komst van de HGIS erkent dat een verbeterde samenwerking tussen verschillende politieke instituties wenselijk is, werkt ook de HGIS nog altijd niet volgens behoren. In een rapport van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) wordt het ‘functieverlies van het ministerie van Buitenlandse Zaken’ aan de kaak gesteld en noemt bovendien de HGIS ‘een begrotingsinstrument met een hoog abstractieniveau’.
Succes gegarandeerd
Concluderend is op het eerste gezicht een nobel Nederlands doel aanwezig namelijk; het uitdragen en bevorderen van mensenrechten met een internationale allure. Onder deze goedbedoelde oppervlakte schuilen echter veel haken en ogen. Een bestorming van de Tweede Kamer in het holst van de nacht zal geen doorslaggevende factor blijken in het buitenlands beleid. Ook probeert de regering wel het een en ander te stroomlijnen, maar veel verschillende instituties werken elkaar tegen op dit beleidsterrein.
Mijn advies aan groepen zoals de Koerden? Verpak uw boodschap in een papiertje met het label ‘Realisme’ (lees: roep woorden als macht, belangen, olie of geld). Of doe een George Bushje en claim gewoon dat er massavernietigingswapens verstopt liggen in het gebied. Succes gegarandeerd. [Tessa Daling]