Onze ‘warchick’ in Zuid-Soedan deel II

c272531042b1909df476beb2ef7519c4ac1bcc78fda7ff0ac9d5b9f9344bc0d0Stukje Duiding heeft een eigen warchick! Als stafofficier logistiek zal Annecarijn Flens – met gevaar voor eigen leven en met het mes tussen de tanden (om de tanden te stoken, de Nederlandse bijdrage is ongewapend) – op deze plek eens in de zoveel tijd bericht doen van alles wat zij meemaakt. Vandaag deel 2 in deze serie: het inrouleren.


De warme lucht komt ons tegemoet als we in Entebbe uit het vliegtuig stappen. Na 12 uur vliegen zijn we in Oeganda aangekomen voor ons introductieprogramma bij de VN. We worden keurig opgevangen door een Nederlandse functionaris die ons begeleidt. De volgende ochtend blijkt al snel dat dit essentieel is. Zonder eigen VN-identiteitskaart krijg je namelijk alleen onder begeleiding toegang tot de basis. Inmiddels hebben zich bij de toegangspoort groepjes buitenlandse militairen gevormd zonder begeleider, waarvan wij enkelen op sleeptouw meenemen. “The Dutch know where they are going”, blijkt de gevleugelde uitspraak van onze klasgenoten. Al snel is het eerste contact gelegd.

Harde straffen
De introductieweek in Entebbe bereidt ons voor op de aankomst in Zuid-Soedan. Werken bij de VN is echt internationaal; de klasgenoten komen onder andere uit Bangladesh, Noorwegen, Pakistan en Togo. Ook de docenten komen uit verschillende delen van de wereld. We krijgen les in verschillende vakgebieden en worden wegwijs gemaakt in de organisatie van de VN. Daarnaast komen ook wat algemene zaken aan bod, zoals een veiligheidsbriefing. We krijgen informatie over een aantal “do’s” en “don’ts”. Volgens de instructeur moeten we goed op de hoogte zijn van de regels ter plaatse, aangezien de straffen – zeker voor Westerse begrippen – nogal hard zijn. Zo schijnt het niet ongebruikelijk te zijn om mensen tot wel vier dagen lang met touw aan een boom vast te binden, om een voorbeeld te stellen. Dat is toch op zijn minst een cultuurverschilletje te noemen. Kortom, waakzaamheid is geboden.

Op naar Juba
Na een week introductie in Entebbe vliegen we door naar Juba, de hoofdstad van Zuid Soedan. In Juba is het heet en stoffig. De wegen zijn voornamelijk overhard en zitten vol diepe kuilen met plassen water. Er lopen straathonden en overal ligt vuilnis langs de weg. We zien drie vrouwen die een koe villen langs de kant va de weg. We komen aan in het hotel waar we onze nederlandse collega’s ontmoeten. Het hotel is omheind met een hoge muur met daar bovenop rollen prikkeldraad. Het hotel is eenvoudig maar prima.

Op de VN-basis in Juba krijgen we nog 3 dagen introductie. Een opmerkelijke les gaat over gender. Het rolpatroon in Zuid Soedan is traditioneel: de vrouw zorgt voor het huishouden en de kinderen, terwijl mannen werken. Tenminste, als ze werk kunnen vinden. “ If a man does not beat you, he does not love you” is een gezegde in een bepaalde stam. De lessen helpen ons om gebeurtenissen in perspectief te plaatsen en de lokale bevolking te begrijpen, al valt dat met zulke grote verschillen nog niet altijd mee.

Uitdagingen
De laatste dagen van de week begin ik op mijn werkplek in het Mission Support Center. Het hoofd van de afdeling is een Canadees, die blij is dat ik er ben. Het is namelijk erg druk, mede doordat er een aantal functies niet zijn gevuld. Ik word meteen bijgepraat over de logistieke situatie in het land. Het regenseizoen loopt ten einde, maar de meeste wegen zijn nog altijd onbegaanbaar. Hierdoor is het een enorme uitdaging om de verschillende gebieden te voorzien van voedsel, brandstof en materiaal. Daar komt nog bij dat transporten worden beschoten en geplunderd, waardoor bevoorrading extreem lastig is. Hierdoor worden helikopters vaker gebruikt om te bevoorraden, maar die zijn schaars en duur. Kortom, zowel wat cultuur betreft als op werkgebied zijn er voldoende uitdagingen.

In het weekend is er tijd om boodschappen te doen. We gaan naar stalletjes gemaakt van golfplaten om geld te wisselen en water te halen. De mensen zijn ontzettend vriendelijk tegen ons en ik heb me nog geen moment onveilig gevoeld. Ook kopen we fruit. Er zijn bananen, appels en sinaasappels. Behalve tomaten heb ik nog niet veel groente gezien. Zo goed en kwaad als het gaat proberen we goed gezond te blijven. Afgelopen week zijn drie collega’s door een buik-darm infectie getroffen, waarvan één door tyfus. Gelukkig voel ik mij nog prima. Fingers crossed! Over twee weken zal ik wat meer vertellen over het dagelijkse leven hier.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s