Missie naar Mali brengt stabiliteit, geen quick fix voor nationale problemen

800px-CV90_photo-021 Mali. Onze beste militairen gaan er heen om de rebellen en moslim-extremisten te verdrijven. Wat wij op tv zien en in de kranten lezen, leert ons dat Mali vergeven is van Al Kaida strijders. Die baasjes zouden bijna heel Noord-Afrika hebben ingenomen. Al eerder heb ik geschreven over de veerkracht van Al Kaida, maar wat de media ons over Mali voorschotelen, is weer het andere uiterste.

Maar als het niet Al Kaida is dat de vrede bedreigt in Mali, wat is er dan wel aan de hand? Wat is eigenlijk de oorzaak van de huidige penibele situatie? Mali was immers toch een voorbeeld van democratie, het boegbeeld voor Derde Wereld-landen die in staat zijn om vrije verkiezingen te houden? Hieronder leest u meer over de geschiedenis van Mali en welke zaken er, naast het militaire ingrijpen, aangepakt moeten worden. Spoiler: er is geen militaire oplossing voor het conflict, ingrijpen kan enkel een bijdrage leveren.

Staatsgrepen als modus operandi
De Malinese geschiedenis begint een paar eeuwen terug. Tijdens de drie ‘Grand Empires’,  tussen de 13e en de 17e eeuw, is namelijk de Mandé-traditie ontstaan. Deze traditie kenmerkt zich door tolerantie, deliberatie en decentralisatie. Het uitgestrekte Mali is altijd al een smeltkroes van culturen en etniciteiten geweest en lokale gemeenschappen zijn van oudsher gewend aan een bepaalde mate van autonomie.

Een mooi voorbeeld is het verhaal van Sundiata, de glorieuze stichter van het Malinese Rijk, wiens epos van wijsheid en diversiteit tot op de dag van vandaag wordt verteld. De Malinese autonomie verdween echter als sneeuw voor de zon toen de Fransen aan het eind van de 19e eeuw het land koloniseerden. Vandaag de dag zijn deze invloeden nog merkbaar in het educatieve stelsel, de constitutie en natuurlijk de taal. Overigens, slechts 20% van de inwoners spreekt Frans als eerste taal, de rest spreekt Bambara met slechts enkele woordjes Frans. Het zich eigen maken van Frans als taal is tot op de dag van vandaag voorbestemd aan de elite, die zich privéscholen kunnen veroorloven. De Franse overheersing duurde voort tot 1960, om vervolgens binnen 8 jaar totaal de vernieling in te gaan door de socialistische hervormingen onder leiding van Modibo Keita. De oplossing werd gevonden in een staatsgreep (de modus operandi in Mali als het volk of het leger het ergens niet mee eens is) door Moussa Traoré. Traoré maakte van Mali een eenpartij-staat en vestigde een autocratische orde. De man overleefde drie coup-pogingen en enkele grote demonstraties. Bij een demonstratie onder leiding van Alpha Oumar Konaré, in 1991, liep het echter dermate uit de hand dat het leger het vuur op studenten opende. Op 22 maart 1991 deserteerde een jonge officier, Amadou Toumani Touré, en met zijn bataljon zette hij Traoré af. Toen volgde de alom geprezen twee decennia van democratische vrede.

Verkiezingen ≠ democratie
Er zijn vier nationale verkiezingen geweest waarbij de macht netjes werd overgedragen aan de opvolger (eerst Konaré en vervolgens Touré), er waren lokale verkiezingen, en er was persvrijheid. Het ging Mali voor de wind. Ook de westerse wereld zag deze democratische ontwikkelingen en beloonde Mali met een zeer riant ontwikkelingshulpprogramma. Dit resulteerde erin dat in 2012 meer dan 12% van het BBP van buitenlandse hulp afkomstig was. Geld was nog nooit zo gratis. Dit had apathie bij de regering en ook bij het volk tot gevolg. Zo betaalt een groot deel van de bevolking structureel geen belasting. De verkiezingen waren slechts electoralisme: het houden van verkiezingen gaf voldoende ‘schijn van democratie’, zodat vervolgens de deur voor ontwikkelingshulp wijd kon worden opengezet. Achter de schermen was er veel meer aan de hand.

Decentralisatie beperkte zich tot de meer bewoonde gebieden. Het noorden heeft zowel politiek als economisch nooit veel aandacht gekregen. Laat nu net daar de Toeareg wonen. Toeareg, een nomadenvolk, houden zich niet aan grenzen. Als we dus al spreken van “een probleem in het Noorden”, dan hebben we het over een probleem in de Sahel. De berber-sprekende Toeareg-nomaden hebben zich in het Noord-Malinese gebied opgesplitst in Kidal en Menak Toeareg. De Menak hebben wel een bepaalde mate van lokale autonomie, in tegenstelling tot de Kidal. Zij vormen dan ook een vruchtbare ondergrond voor onvrede. Daarnaast kampt Mali met sterke corruptie binnen de overheid, een ‘kaste’ van elite, een opportunistische legertop en een rammelend juridisch apparaat. De overheid heeft nooit veel moeite gedaan om deze problematiek tegen te gaan, sterker nog: zij eet er van.

Institutionele problemen
De staat van de Malinese democratie nader bekeken is er reden tot zorg. Zo blijkt dat bij verkiezingen de opkomst nooit hoger is dan 30%. Er bestaat geen oppositie (iedereen mag meeregeren) en zo wordt er handjeklap-gevoelige consensus-politiek bedreven. Door het zwakke parlement en de hierdoor praktische afwezigheid van een wetgevende macht, heeft de regering (uitvoerende macht) geheel vrij spel en wordt ook niet tot nauweljiks gehinderd door rechterlijke macht. Het wekt dan ook geen verbazing dat de bevolking structureel weinig vertrouwen heeft in politici (en des te meer in het leger).

Sociaal-economisch
Ook binnen de samenleving zijn er uitdagingen. Zoals eerder aangehaald, het Malinese volk gelooft nog sterk in tradities. Hierdoor zijn ze erg conservatief en dit leidde zelfs tot incivisme, dat wil zeggen: het bewust niet voldoen aan je burgerplichten of deelname aan de maatschappij. Voorbeelden hiervan zijn het niet betalen van belastingen, niet naar school gaan, niet gaan stemmen en dergelijke. Het volk lijkt een totale desinteresse in politiek te hebben, maar zou nog wel geloven in de waarde van stemmen en prefereert daarom een democratisch stelsel.

Het veiligheidsapparaat is in het verleden getraind door communisten, maar de laatste jaren juist door westerse landen. Het leger telt ongeveer 7000 man, net als de politie. Hiermee heeft Mali het laagst aantal politieagenten per inwoner. Ook de kwaliteit laat te wensen over zoals te zien in een must see Vice-docu [Hier te zien: deel 1 en 2 – bevat schokkende beelden, red].

Er is te veel sprake van nepotisme (vriendjespolitiek), corruptie en terughoudendheid om serieus iets te kunnen doen aan het probleem in het Noorden van het land. Het leger ziet deze problemen zelf ook. Dit bleek in 2012, toen de Toeareg terugkeerden naar Mali na tevergeefse steun aan het regime Ghadaffi. Tot de tanden bewapend en sterk ontevreden vanwege discriminatie wisten zij zeer snel het Noorden van Mali in handen te krijgen.

Kapitein Amadou Sanogo sprak de zittende president Touré aan op zijn falende beleid en het gebrek aan mensen en wapens. De kapitein vroeg hem dwingend om af te treden en zo geschiedde. Het politieke bestel was echter zo fragiel dat geheel buiten de bedoeling de hele regering viel en deze kapitein plots staatshoofd was. De coup van 2012 wordt dan ook wel als accidental coup gezien. Na de val van de regering konden de Toeareg en de Moslim-extremisten nog veel sneller het land innemen, waardoor de Fransen zich genoodzaakt zagen in te grijpen.

Malinese problematiek niet primair moslimextremisme
Dit korte relaas laat zien dat de problemen in Mali niet primair rusten op moslim-extremisten, etniciteit of stammenstrijd. De Malinese traditie kent juist een historie van tolerantie. We hebben in Mali niet te maken met een militair probleem en er bestaat dus ook geen militaire oplossing. Het zijn juist politieke, economische en sociale hervormingen die moeten leiden tot economische onafhankelijkheid, eerlijke representatie en civiele politieke betrokkenheid. Om echter een situatie te creëren waarin dergelijke hervormingen uitgevoerd kunnen worden, moet er eerst orde zijn. Het is dan ook enkel en alleen op dit aspect en in deze fase waaraan militairen, en dus ook Nederland, een bijdrage kunnen leveren. Meer mogen en kunnen we simpelweg niet van de militairen vragen.

[Met twee missies achter de rug heeft Ronald Gabriels het respect van sergeant Hartman gewonnen. Als geboren Brabander heeft hij zijn onderkomen gevonden in de linksche Waalstad. Dit zorgt voor zinvolle vrije tijdsbesteding door er op los te trollen en te discussiëren met lotgenoten, critici of naabjes – ammunitie hiervoor vindt hij mede in zijn studie aan de Nederlandse Defensie Academie]

4 gedachten over “Missie naar Mali brengt stabiliteit, geen quick fix voor nationale problemen

  1. Zeer verhelderend beeld van Mali!
    Maar nog steeds is me niet duidelijk wat het klein westers en relatief onbetekenend landje Nederland in die zandbak te zoeken heeft. Tenzij het is om de ego’s van de Koenders’ en Timmermansen van deze wereld te strelen.

  2. Afgaande op diverse wiki-artikelen over Mali (1, 2, 3) begrijp ik eerlijk gezegd niet waar -“De Malinese traditie kent juist een historie van tolerantie”- vandaan komt. Met nog zo’n 200 duizend mensen in slavernij-lijfeigenschap (veelal zwarte Afrikanen als ‘eigendom’ van etnische Arabieren-Toeareg, zie ook dit wiki-artikel, dit BBC-artikel of deze van de Washington Post), lijkt de tolerantie in ieder geval nogal selectief. Het rasgekleurede clan- en kaste-‘systeem’ dat in delen van Mali nog gehanteerd wordt, lijkt het eveneens tegen te spreken.

  3. Michiel Mans:

    Jouw bronnen hebben het over de moderne geschiedenis terwijl de Mande traditie een veel oudere oorsprong heeft. Zaken als brassage, cousinage en decentralisatie zie je nog dagelijks terug. Dat de elite klasse sinds de Franse overheersing de traditie selectief overneemt wil niet zeggen dat deze niet bestaat. Ik vind het altijd erg gevaarlijk om vanuit enkele spoilers een hele natie te gaan generaliseren. Dat er op basis van clans wordt geregeerd is ook deels de decentralisatie. Zo kent Mali 703 Communes die een mate van autonomie hebben (kunnen zelf belasting heffen, beslissingen nemen, hebben eigen verkiezingen). Dat deze communes langs etnische lijnen lopen is alleen maar goed. Het kaste systeem wat jij bedoelt klinkt ook meer als het fenomeen Griots, tevens een traditie. Dit kan je negatief uitleggen als kaste, maar het wordt door de gemeenschap niet als negatief ervaren. Integendeel, men lijkt eerder geneigd naar zijn traditioneel leider te stappen ipv naar de overheid.

    Imachia: dit was ook niet het doel van dit artikel maar zeker een valide vraag! Wat zijn jouw ideeen?

  4. Daar de slavernij er al sinds mensenheugenis ‘normaal’ is, mag je gerust van een traditie spreken, geen recente ontwikkeling.

    Dat deze communes langs etnische lijnen lopen is alleen maar goed.

    Waarom is dat goed? Indertijd zoiets over Zuid-Afrika zeggen, of nu over de etnische segregatie in vele Nederlandse wijken, zou je op een hoop ‘flak’ komen te staan. Het bij je eigen groep (etniciteit) zoeken lijkt me overigens een normale menselijke eigenschap. Wel een die voor grote problemen zorgt.

    Het kaste systeem wat jij bedoelt klinkt ook meer als het fenomeen Griots, tevens een traditie.

    Die endogene ‘barden’ daar bedoelde ik niet precies, maar meer de gevolgen van het kijken naar van welke stam of clan je bent, of je uit een slaaf-horigen familie komt, en-of hoe licht of donker je bent. Wat aansluit of overlapt met de vaak gescheiden etniciteit van gemeenschappen. Moet je dit een kaste- of klassenmaatschappij noemen? En inderdaad, het is grotendeels (bedervende) leunstoel-boekenwijsheid.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s