Morgen is het 35 jaar geleden dat het ‘Koninklijke leger’ van Iran bezweek voor Khomeini en zich ‘onpartijdig’ verklaarde. De Sjah was gevlucht, Khomeini overwon en de “Islamitische Republiek” werd gesticht. In nabeschouwingen van die revolutie worden de belangrijkste tegenstanders op het slagveld afgeschilderd als enkel de Sjah en Khomeini. Een autoritair versus een religieus – en later totalitair blijkend – bewind. Een derde dimensie wordt compleet genegeerd: het liberalisme van Shapour Bakhtiar, de minister-president.
Patriottische premier
Bakhtiar was een volgeling van de patriottische premier Mohammad Mossadegh, die tot woede van de Britten de Iraanse olie in 1951 had genationaliseerd, de democratische grondwet van 1906 opnieuw van kracht maakte en daarmee de Sjah terug had gedrongen in de constitutionele grenzen van zijn macht. Maar de democraat werd in 1953 omvergeworpen tijdens een staatsgreep die geïnitieerd werd door (verrassing!) de Amerikanen en Britten. Mossadegh werd levenslang huisarrest opgelegd en de Sjah werd opnieuw geïnstalleerd, beschikkend over absolute macht. Gesteund door het Westen zou hij tot aan 1979 met ijzeren vuist regeren.
Als reactie op de opgelegde westernisering groeide gedurende die kwart eeuw het klassenverschil in Iran en nam het religieus traditionalisme toe. Doordat de Sjah alle onafhankelijke politieke partijen verboden had, ontpopte de moskee zich tot de uitlaatklep bij uitstek voor de groeiende politieke ontevredenheid. De seculiere liberale oppositie beschikte daardoor niet over een platform om de mensen te bereiken. Het enige wat nog over was van Mossadegh’s nalatenschap was het Nationale Front, waarin zijn volgelingen zich verzameld hadden. Het was een schim van de organisatie die het ooit was geweest. Door deze ontwikkelingen hadden ondergrondse ideologieën zoals het marxisme en vooral het islamisme hun overwinning op het liberalisme in feite al behaald.
Iran op ontploffen
Aan het einde van de jaren ’70 stond Iran dan ook op ontploffen. De Sjah, die koste wat het kost niet een Mossadeghist wilde aanstellen, stapelde fout op fout. Hij wisselde de ene corrupte premier af met de andere en stelde uiteindelijk zelfs een avondklok in. Zijn onverbiddelijkheid maakte het volk razend en deed hen geloven dat het regime niet te hervormen was.
Ondertussen kwam Khomeini op als een komeet: men noemde hem de 13e imam, direct in de lijn van de elf heilige nazaten van de eerste Sjiitische Imam, Ali. Zijn aanhangers, die meenden zijn gezicht in de volle maan te hebben gezien, geloofden dat Khomeini de “imamat” na ruim duizend jaar deed herleven. Khomeini was zelfs zo populair geworden dat niemand nog tegen hem in durfde te gaan. Niemand, op één persoon na.
Uiteindelijk wendde de Sjah zich op het hoogtepunt van de revolutie alsnog tot een volgeling van Mossadegh: Shapour Bakhtiar. Tegen die tijd had Khomeini de gehele oppositie echter al verenigd (of liever getemd) onder zijn vlag van het islamisme: de marxisten, de Mujahedin Khalgh en zelfs het liberale Nationaal Front. Allen hadden zij letterlijk de hand van de nieuwe imam gekust en verklaard dat “de islam het belangrijkste principe is”.
Bakhtiar to the rescue
Terwijl Khomeini’s overwinning onvermijdelijk leek kwam Bakhtiar (wiens vader ook een constitutionalist was en op orders van de Sjah’s vader zo’n 50 jaar eerder was geëxecuteerd) tot de redding en vormde (met de nodige moeite) een regering. Hij was een man van vrijheid en verzet. Tijdens zijn studie in Frankrijk had hij al de opkomst van het fascisme gezien en vocht als vrijwilliger tegen Hitler en Franco. Bovendien promoveerde hij op de relatie tussen religie en staat en wist precies waarom hij het moest opnemen tegen wat hij “religieus fascisme” noemde.
Bakhtiar blies leven terug in de grondwet: hij bevrijdde politieke gevangenen, gaf vrijheid van pers, meningsuiting en politieke activiteit, ontmantelde de gehate geheime dienst (SAVAK) en verklaarde dat vrije verkiezingen zouden worden gehouden. Onder een grote foto van Mossadegh bestempelde hij de staatsgreep van 1953 als “schandalig” en verklaarde “tegen de Sjah én Khomeini te zijn”. Hij arrangeerde het vertrek van de Sjah uit Iran en met de autoritaire dictator verdwenen, ging hij de strijd aan met de opkomende totalitaire dictatuur van Khomeini. Bakhtiar hing het laïcisme aan (Franse versie van het secularisme): “Natie, wees voorzichtig: laat u niet van een militaire dictatuur naar een religieuze dictatuur leiden”, was een bekende uitspraak van hem.
“Als ze de islam en de sharia bedoelen die ik ken, dan krijg ik kippenvel” en “vergis je niet: deze Khomeini komt niet alleen, hij brengt een dierentuin [aan wilde dieren] met zich mee!”, waren andere fameuze uitspraken van Bakhtiar. Hij daagde de notie van de ‘Islamitische Republiek’ uit en vroeg constant om een definitie, terwijl de volgelingen van Khomeini het volk voorhielden dat “dit niet het moment is voor dit soort gepraat, we moeten de monarchie omverwerpen”. Maar Bakhtiar stond erop dat de revolutie al geslaagd was. De liberale eisen waren gerealiseerd en doorduwen naar “het onbekende van een Islamitische Republiek” zou alleen maar onheil brengen.
Als tegenzet stelde Khomeini de bekende Mossadeghist Mehdi Bazargan – een oud kameraad van Bakhtiar die was overgelopen naar de revolutionaire Imam – aan als zijn eigen Premier. Op die manier claimde Khomeini dat de nalatenschap van Mossadegh bij hem lag en niet bij Bakhtiar en zijn “laïcité”.
Bakhtiar voerde letterlijk een eenmansoorlog, maar bezweek niet en volhardde erin dat er een “stille meerderheid is in dit land, die ik wakker zal schudden”. Ondanks de overweldigende druk en het verraad door zijn kameraden gaf hij serieus tegenstand door middel van zijn vastberadenheid en de helderheid van zijn woorden. In een pro-Bakhtiar demonstratie in de eerste week van zijn premierschap waren slechts enkele duizenden supporters verzameld, maar tegen het einde van de maand was het Azadi-stadion gevuld met 100.000 aanhangers.
Gebrek aan tijd
Wat Bakhtiar nodig had was tijd, maar de ‘onpartijdigheid-verklaring’ van het leger beroofde hem daarvan. Kort na de revolutie volgden de moordpartijen van Khomeini: generaals, politieke leiders, journalisten en studenten werden geëxecuteerd door revolutionaire rechtbanken. Bakhtiar vluchtte naar Parijs en begon een oppositie. Hij behield hoog aanzien onder de tegenstanders van het regime en trachtte het onder de leus van laïcisme omver te werpen om vervolgens een liberale democratie in het land te vestigen. Maar na een eerste mislukte aanslag lukte het de huurmoordenaars van de Islamitische Republiek om hem uiteindelijk in 1991 in Parijs te liquideren.
Tot op de dag van vandaag blijft hij de eerste en meest serieuze oppositie tegen de Islamitische Republiek. Voor velen representeert hij nog altijd politieke wijsheid en heldenmoed. Zijn nalatenschap is dat hij in zijn eentje een nieuw hoofdstuk toevoegde aan de liberale zoektocht van Iraniërs: van de constitutionalisten van 1906 tot Mossadegh in 1951 en Bakhtiar zijn kabinet van 37 dagen in 1979.
[Jamaseb Soltani is politiek antropoloog. Hij promoveert aan Universiteit Leiden op de strijd tussen liberalisme en islamisme in Iran.Voor een avondje misvattingen over Iran rechtzetten is hij altijd te porren. Jamaseb is aanhanger van de Mossadegh-school en doet op het gebied van een democratisch Iran dan ook geen enkele concessie. Ook niet in ruil voor de heerlijkste fessendjoen van zijn oma. Aan Taroof doet hij liever niet en dat maakt hem – zelfs voor Nederlandse begrippen – de meest directe Iraniër die wij kennen.]
Disclaimert: Jamaseb schreef deze bijdrage op persoonlijke titel en de inhoud ervan komt niet noodzakelijkerwijs overeen met de visie van Stukje Duiding. Dat u het even weet.
Een glasheldere analyse !